Sint Martinus - Latem

INHOUD

PATROONHEILIGE
Sint-Martinus van Tours is geboren in Sabria (Hongarije) rond 316 als zoon van een Romeins militair.
Als 15-jarige trekt Maarten als soldaat naar Gallië. Nadat hij opgeklommen is tot officier komt Maarten midden een strenge winter aan in Amiens. Hij ziet er een arme bedelaar die door niemand wordt geholpen. Maarten heeft geen geld maar wel een warme mantel.  Met zijn zwaard snijdt hij zijn mantel doormidden en geeft hij de bedelaar de helft.
Waarom maar de helft?  Waarom niet gewoon de volledige mantel geven? De mantel is voor de helft eigendom van de Militaire Overheid.  Maarten kan slechts zijn eigen helft schenken om niet in te druisen tegen de dienstvoorschriften van de Romeinen.
De volgende nacht ziet Maarten een verschijning van Jezus, gekleed in zijn mantel.  Door deze verschijning besluit Maarten anders te gaan leven.  
Hij verlaat het leger en laat zich dopen op 18-jarige leeftijd.  Hij sluit zich aan als leerling bij bisschop Hilarius van Poitiers.  Omstreeks 360 gaat Martinus leven als een kluizenaar ten zuiden van Poitiers.  Hij krijgt er vele volgelingen en in 361 sticht hij er het eerste klooster op Franse bodem.
In 371 sterft de bisschop van Tours.  Het volk wil dat Martinus hun bisschop wordt maar Martinus wil liever kluizenaar blijven.
Volgens de legende verbergt hij zich in een ganzenhok.  Maar als het volk, dat naar hem op zoek is om hem naar Tours te brengen, aan dat hok voorbij komt verraden de ganzen hem door een luid gekwaak.  Zo wordt hij uiteindelijk toch tot bisschop gewijd.
Als bisschop blijft hij zich inzetten voor de verspreiding van het christendom en gaat hij vaak op missioneringsreis.  Rond 375 sticht hij de bekende abdij van Marmoutier.  De kracht van zijn leven en werken blijft hij altijd trouw: de dienstbaarheid aan mensen in opdracht van God.
In 397 krijgt Martinus hoge koortsen.  Hij sterft op 8 november van dat jaar.  Op 11 november 397 wordt hij in de basiliek van Tours begraven.  De dag van zijn  begrafenis is later de feestdag van de Heilige Martinus geworden.
In de 5de eeuw wordt Martinus heilig verklaard.

Top

GESCHIEDENIS
Een bisschoppelijke oorkonde van 1121 vermeldt dat het Latemse kerkje onder het patronaatschap van de Sint-Baafsabdij werd geplaatst.  Er was dus een kerkje vóór 1121.  De Romaanse oervorm van het gebouw laat vermoeden dat het oude kerkje reeds in Doornikse kalksteen was opgetrokken. Sommige overblijfselen die nog in de muren te zien zijn wijzen er op dat het oorspronkelijk om een Romaans basiliekvormig gebouw ging met een hoge middenbeuk en twee lagere zijbeuken:
- de vier gepleisterde pijlers zijn in metselwerk in Doornikse steen,
- de zware muren links en rechts van het altaar zijn van gelijkaardige structuur maar ook dit is niet meer zichtbaar,
- aan de buitenzijde ziet men dat ook het koor grotendeels Romaans is,
- twee kleine venstertjes boven de middenbeuk wijzen op het oorspronkelijk basilicaal type met lichtinval boven de zijbeuken,
- het onderste gedeelte van het dwarsschip (slechts aan de buitenkant te zien) en de fundering zijn eveneens Romaans.

In 1771 telt de parochie 877 inwoners en de kerk is veel te klein geworden; ‘… een deel van ons ghemeente is ghedwonghen buyten de kercke te bljiven onder de locht…’ luidt het reeds in 1770. In 1771 en 1772 wordt de kerk grondig verbouwd: met de helft verlengd, de kruisbeuken en de vieringboog verbreed.  Deze werken hadden tot gevolg dat de labiele toren dreigde in te storten.  Hij werd afgebroken en vervangen door de toren die nog steeds bestaat.

Een grondige verbouwing geschiedde in 1898-1899 en gaf de kerk het uitzicht  van een neogotische hallenkerk met drie gelijke beuken. In het koor en het fel gereduceerde transept is de bouw het best bewaard gebleven.  In 1987 en 1990 werden belangrijke restauratiewerken uitgevoerd voor de instandhouding van toren, dak en ramen.  In 2011 werd vooral de binnenafwerking gerenoveerd.

De kerk van Latem is aangesloten bij VZW ‘Open Kerken’.

Top

ALTAAR
De voorzijde van het dienstaltaar bevat een pareltje van houtsnijkunst.  Het stelt de visitatie voor, de bezoeking van Maria aan Elisabeth (wellicht uit de XVde eeuw).  Taferelen uit het leven van Maria waren geliefde onderwerpen in de Bourgondische tijd.

PREEKSTOEL EN BIECHTSTOEL
De preekstoel (1771) en de biechtstoel (1767) zijn fraaie rococowerken van de Gentse beeldsnijder Jacobus Martens. In het medaillon van de biechtstoel bevindt zich een afbeelding van Sint-Petrus.  De sleutel en de haan bovenaan laten daarover geen twijfel bestaan.

Top

GLASRAMEN
De glasramen (1978 en 1993) werden ontworpen door Harold Van de Perre en uitgevoerd in de ateliers Mestdagh te Gent.  Je ziet achtereenvolgens:
- op de rechter zijmuur: de boodschap aan Maria, Maria met het Kind, de doop van Christus in de Jordaan, de roeping van Petrus;
- achteraan: de verheerlijking van Sint-Martens-Latem (landelijk Latem, schilder en schilderij, de Leie, Sint-Bavo, huizen, molen, hemel met maan en zon) en het hemelse Jeruzalem met het apocalyptisch visioen van Sint-Jan (Maria vertrapt de slang, het Lam Gods met het boek met zeven zegels, scharen aanbidders);
- in de zijkapel: Maria, Sint-Jozef, kerstgebeuren en de sacramenten;
- op de linker zijmuur: het Laatste Avondmaal, Piëta en het Pinkstergebeuren.

Top

KRUISWEG
De kruisweg is het werk van keramist Paul De Bruyne en dateert uit 1983.

BEELDEN
De gebeeldhouwde Christus boven het altaar is een werk uit de XVII° eeuw.
Het houten borstbeeld links voor het orgel is waarschijnlijk Sint-Martinus en dateert uit de XVII° eeuw.  Het moet vroeger deel hebben uitgemaakt van het hoofdaltaar.
Het houten Mariabeeld dateert van 1874 en werd gesneden door Mathias Zens van Gent.
Het gipsen Heilig Hartbeeld is een werk van beeldhouwer George Minne.  Het is een voorstudie voor het monumentale beeld op de basiliek van Koekelberg.
Het grote beeld staand vooraan in de rechter zijkapel werd gekapt door priester-beeldhouwer Omer Gielliet uit Breskens (Nl).  Het stelt Sint-Martinus voor en is gekapt uit een eeuwenoude eik.  Het beeld werd door pastoor Gielliet zelf ingehuldigd tijdens de Sint-Martinusviering op zondag 15 november 2009.

Top

SCHILDERIJEN
De tenhemelopneming van Maria boven het tabernakel wordt toegeschreven aan Antoon Van den Heuvel (XVII° eeuw).
Het schilderij boven het rechter zijaltaar toont Sint-Martinus die zijn mantel deelt met een bedelaar.  Kunstschilder Maurice Schelck schonk dit werk in 1966 aan de kerk.
Het schilderij boven het linker zijaltaar is van Gustave Van de Woestijne (1900) en stelt Maria voor die de rozenkrans geeft aan de heilige Dominicus. Het werd naar het voorbeeld van de Vlaamse Primitieven geschilderd.
In de zijkapel hangt een houtskooltekening van Albert Servaes.  Het werk van Servaes heeft expressionistische en geestelijke kenmerken waarvan deze Ecce Homo uit 1919 een duidelijk voorbeeld is.

ORGEL
Het orgel werd in 1861 gebouwd door Leonard Lovaert uit Nevele en in 1966 grondig gerestaureerd door Jos Loncke en Zonen uit Diksmuide.

Magda is de trouwe koster van de kerk van Latem.

Top